De wettelijke bescherming van het diploma Ziekenverpleging in 1921 betekende een mijlpaal in de professionalisering en bood bescherming. Toch stond het nog steeds iedereen vrij een uniform te kopen en het beroep van verpleegster of verpleger uit te oefenen. Een wirwar van dienstboden, oppassers en bakers deed dat maar al te graag. Het succes van het A-diploma kwam vooral door de mogelijkheid om er een speciale aantekening aan toe te voegen. Dit bood gediplomeerden carrièrekansen. Wie zich verder in het ziekenhuis wilde ontwikkelen, kon de kraam- of kinderaantekening halen. Vooral de kraamaantekening was populair. Na 6 maanden kraamafdeling, 20 bevallingen en 10 gulden examengeld kon het felbegeerde ooievaartje op het A-insigne worden bevestigd. Minstens zo in trek was de wijkaantekening, die 1 jaar duurde. Wijkverpleegsters hadden veel gezag. Vooral de Nederlandsche Bond van Wijkverpleegsters, opgericht in 1927, gaf het beroep aanzien. Aafke Gesina van Hulst, een Friese, niet onbemiddelde wijkverpleegster, was het boegbeeld van de wijkverpleging.
- J. Kuiper, ‘Wettelijke bescherming van het diploma ziekenverpleging’, Tijdschrift voor Ziekenverpleging 2 (1924) 47-49.
- W. Beyerman, ‘De opleiding van de wijkverpleegster’, Tijdschrift voor Ziekenverpleging 20 (1924) 702-704.
- Marjolein van der Kolk-Kousemaker, Het beleid van Het Witte, Het Groene en Het Wit-Gele Kruis over de periode 1875-1945 (Utrecht, 2005).