1940-1945 – Verpleegkundigen in de Tweede wereldoorlog

Naast een nijpend tekort aan verpleegmaterialen als zeep, wc-papier, medicijnen, textiel en op den duur ook voedsel, bezorgde de Duitse bezetting de Nederlandse verpleegkundigen vooral gewetensconflicten: “Wanneer doe je iets wel, wanneer niet?” Ook verpleegkundigen moesten regelmatig ergens opgeven of zij ‘Joods’ of ‘Arisch’ waren. Willem Wilschut, eerste verpleger in het Willem Arntsz Huis te Utrecht, protesteerde. Hij bood thuis onderduik aan een joods gezin. De verzetskrant Het Parool berichtte september 1941 dat psychiatrische patiënten in Duitsland werden vermoord als ‘lebensunwertes Leben’. Eind januari 1943 toonden de nazi’s Nederland waartoe zij in staat waren. In het holst van de nacht lieten zij alle 1023 aanwezige patiënten uit de joodse psychiatrische inrichting ‘Het Apeldoornsche Bosch’ een goederentrein indrijven. Hoofdzuster Carolina Blok-Kan, bood -in het zwart gekleed- vrijwillig aan hen te begeleiden, evenals Claartje van Aals. De Duitse commandant wees nog 44 begeleiders aan. De gehele trein reed naar Auschwitz.

  • Asser, Eli (2004). Alles is meegenomen. Amsterdam: Arbeiderspers.
  • Fuks-Mansfeld, R.G. en A. Sunier (red.) (1997). Wie in tranen zaait…Geschiedenis van de joodse geestelijke gezondheidszorg in Nederland. Assen: Van Gorcum, 108-109.
  • Oosterhof, H. (1989). Het Apeldoornsche Bos: Joodse psychiatrische inrichting 1909-1943. Heerlen: De Voorstad.
  • Oosterhuis, H. en M.F. Gijswijt-Hofstra (2008). Verward van geest en ander ongerief. Psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg in Nederland (1870-2005). Houten: Bohn Stafleu en Van Loghum, 465-512.
  • Wyers, Suzette (1995). Als ik wil kan ik duiken…Brieven van Claartje van Aals, verpleegster in de joods psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bosch 1940-1943. Amsterdam: Thomas Rap.